Deze talentvolle jonge dames jagen hun veldritdroom na

Onder het motto ‘de jeugd is de toekomst’ stellen we u graag enkele beloftevolle veldritmeiden voor. Of beter gezegd, we laten deze jonge dames aan de hand van een aantal vragen zichzelf voorstellen, zodat u weet wie u straks in het oog moet houden als u naar de cross trekt. 

 

ShanaMaes2Shana Maes, 20 jaar, woont in Vorselaar

Hoe ben je begonnen met veldrijden?

“Ik ben opgegroeid in Vorselaar, naast de thuis van Bart Wellens. Ik volgde de cross natuurlijk op tv en vroeg op een dag aan mijn vader of ik ook eens mocht gaan crossen. Maar veldrijden is een relatief dure sport, en daarom stonden mijn ouders daar aanvankelijk weigerachtig tegenover. Op mijn 12e ben ik naar Bart gestapt om te vragen of hij mij kon helpen, en voilà. Hij heeft mij mijn eerste fietsje bezorgd.”

Wat spreekt jou aan in de sport?

“Het cyclocross heeft zijn eigen wereldje en heeft ook iets speciaals: in de bossen, over balkjes, dat soort dingen. Veel interessanter dan gewoon op de weg rijden.”

Heb je ook vriendinnen in de cross, nu je op een hoger niveau rijdt?

“Zeker. Met mijn ploegmaten kom ik goed heel goed overeen. Wij kunnen mekaar voor een wedstrijd ook aanmoedigen en op het gemak stellen. En ook buiten de ploeg zijn er veel meisjes met wie ik goed opschiet.”

Is het competitie het leukste aspect?

“Ja, toch wel. Daar doe je het uiteindelijk toch voor. De trainingen zijn zeker leuk en helemaal geen opoffering voor mij. Ik werk nu deeltijds en heb na de middag altijd vrij om te gaan trainen. Dat doet toch altijd wel goed, want anders verveel ik me snel. Maar het is wel zaak om die trainingen goed af te werken in functie van de wedstrijden.”

Shana MaesWelke soorten parcours rijd je het liefst?

“Ik hou van snelle en technische omlopen in het bos. Maar ik vind het niet erg als het geregend heeft en we door de wei of modderige stroken moeten ploeteren, want dat gaat me ook nog wel af. Het lopen doe ik eveneens graag, zandstroken zijn dus geen probleem.”

Welke crosswedstrijden rijd je het liefst? 

“Dat varieert van de weersomstandigheden, maar vooral de kleine crossen liggen me. Dat komt omdat ik het lastiger heb met grote hoogteverschillen. Ronse, Koppenberg en Baal zijn niet mijn ding, maar wel bijvoorbeeld Mol, Hoogstraten en Hasselt. Liever korte stukken steil klimmen dan lange hellingen.”

Wat zijn jouw belangrijkste wedstrijdresultaten?

“Ik werd vorig seizoen 9e op het BK op het loodzware parcours in Erpe-Mere. We reden toen 50 minuten over ocharme 3 rondjes. Toen heb ik beseft dat ik bij de betere Belgische cyclocrosssters behoor.  Dat betekende een klik in mijn hoofd, want die omloop was veel beter geschikt voor iets oudere en meer ervaren dames. Daarnaast heb ik een aantal toptienplaatsen gereden die ik niet had verwacht.”

Wat verwacht je van de komende maanden en jaren?

“Door een knieblessure heb ik heel juli in de lappenmand gelegen, waardoor ik pas in augustus ben begonnen aan de voorbereiding. Dat heeft me toch wel wat goede prestaties gekost. In het begin viel het goed mee, maar daarna heb ik daar de weerslag van gekregen. Nu valt het weer in zijn plooi, maar de ene week is de andere niet. Ik hoop me verder te ontwikkelen zodat ik binnen 5 jaar kan meedraaien aan de top.”

 

femkevdd Femke van den Driessche, 19 jaar, woont in Aalst

Hoe ben je begonnen met veldrijden?

“In Ternat, waar wij vroeger woonden, waren 2 jongens in onze straat die aan veldrijden deden en zo kregen mijn broers ook goesting om te crossen. Ik wilde ook, maar mijn vader vond het beter dat ik een echte meisjessport zou doen, zoals dansen. Uiteindelijk mocht ik dan toch eens een crossje meerijden in Nederland en won dat ook. Daarna was er geen houden meer aan.” (lacht)

Wat spreekt jou aan in de sport? 

“De spanning, die er toch altijd is. En ook de sfeer bij de supporters en het genot van de prestatie die je neerzet.”

Heb je ook vriendinnen in de cross, nu je op een hoger niveau rijdt? 

“Zeker! Voor en na de cross zijn veel rensters goede vriendinnen, maar je moet wel een klik kunnen maken eens je aan de start staat. Dan zijn de andere meisjes alleen nog concurrentie.”

Is competitie het leukste aspect? 

“Ik zou de sport niet beoefenen als er geen competitie zou bestaan. Nu kan ik me elke week meten met de anderen en checken of ik door de dagelijkse trainingen vorderingen maak of niet.”

Femkevdd2Welke soorten parcours en welke wedstrijden rijd je het liefst?

“Tot vorig jaar hield ik vooral van snelle parcours, maar sinds dit jaar vind ik ook de zwaardere omlopen leuk. Er is één parcours dat ik vorig jaar heel mooi en leuk vond:  Lille, een prachtige omloop. Voor mij moet het vooral droog zijn, ik hou echt niet van modderige omlopen, zoals in Gavere.”

Welke zijn jouw belangrijkste wedstrijdresultaten?

“Op de eerste plaats natuurlijk de Europese titel in Huijbergen dit seizoen. Die trui is veel meer waard dan een Belgische titel of welke wedstrijd dan ook waar je een eerste plaats rijd. Mijn Belgische titel bij de dames jeugd betekende ook veel voor mij. Ik heb daar toen veel voor getraind. Ik heb tot op de meet moeten blijven rijden, want ik had maar 20 seconden voorsprong. De twee topdrieplaatsen die ik bij de dames elite behaald heb, horen ook in het lijstje. Achteraf kreeg ik veel felicitaties en zoiets doet altijd enorm veel deugd.”

Wat verwacht je van de komende maanden en jaren?

“Ik hoop tot het einde van het seizoen op een goed niveau te crossen, maar dat valt af te wachten. Het zou heel leuk zijn om van mijn hobby mijn werk te maken. Ooit hoop ik een wereldtitel te behalen, dat is één van mijn kinderdromen. Maar het belangrijkste is dat ik er altijd plezier in houd.”

 

tessvanloy Tess van Loy, 14 jaar, woont in Vorselaar

Hoe ben je begonnen met veldrijden?

“Ik ging destijds met een paar vrienden mee naar een veldrit in Nederland en dat vond ik zo leuk dat ik ook een crossfietsje heb gekocht.  Ik ben dan in de Nederlandse bond WBVC gaan rijden.”

Wat spreekt jou aan in de sport? 

“Van kleins af aan vond ik het al leuk om in de modder te spelen en me vuil te maken en zo vind ik het dus ook leuk om in de modder te fietsen.” (lacht)

Heb je ook vriendinnen in de cross, nu je op een hoger niveau rijdt? 

“Ik leer elk seizoen meer en meer meisjes kennen. Natuurlijk is het in de wedstrijd ieder voor zich, maar daarnaast kom ik toch wel met heel veel meisjes goed overeen.”

Is competitie het leukste aspect? 

“Tijdens de wedstrijden kan ik echt mijn eigen ding doen. Dat vind ik wel het leukste, want op training mag je niet altijd voluit gaan.”

tessvanloy3Welke soorten parcours en welke wedstrijden rijd je het liefst?

“Ik rijd heel graag de crossen met redelijk wat slijk, waar je nog net kan doorrijden. Ook de crossen met veel klimwerk vind ik heel fijn.”

Welke zijn jouw belangrijkste wedstrijdresultaten?

“Mijn Belgische titel vorig jaar was het toppunt, ik weet nog dat ik zonder druk of stress aan de start stond en dat ik al in de 2e ronde een kleine kloof had en de race zo gerust afwerken.”

Wat verwacht je van de komende maanden en jaren?

“De komende maanden zullen rustig verlopen. Omdat ik de jongste ben, hoef ik ook helemaal nog niets te bewijzen. De komende jaren wil ik natuurlijk nog beter worden. Dan wil ik vooral ook de grote stap zetten naar de dames elite.”

 


lauraverdonschot4Laura Verdonschot
, 19 jaar, woont in Lommel

Hoe ben je begonnen met veldrijden?

“Via mijn neefje en de vriend van mijn zus. Mijn neef wou fietsen en in dezelfde tijd leerde mijn zus Maarten Craeghs kennen, die al een tijdje meedraaide. Eerst waren ze er thuis niet zo voor te vinden dat ik dat ook wilde gaan doen. Ik kreeg dan maar een bmx’je. Op een dag gingen we met de hond wandelen en zei papa me dat ik een echte koersfiets kreeg als ik die berg daar omhoog zou rijden. En ik flikte het! Ik was pas 12 toen ik meteen Vlaams kampioene werd, dus ik had de smaak snel te pakken.”

Wat spreekt jou aan in de sport? 

“Je leert heel veel mensen kennen, maar ik doe het ook gewoon heel graag. Eerst reed ik enkel op de weg, maar toen ik als nieuweling begon  met veldrijden wist ik meteen dat dit de sport is die ik echt graag wil doen.”

Heb je ook vriendinnen in de cross, nu je op een hoger niveau rijdt? 

“Natuurlijk! Mijn beste vriendinnen komen uit de cross. Maud Kaptheijns is mijn beste maatje, wij zitten ook bijna dagelijks samen op de fiets om onze trainingstochtjes af te werken. Ook met Sanne (Cant, red) klikt het goed. Wij hebben elkaar leren kennen op mijn allereerste Europees kampioenschap. En ook met mijn ploegmaatje Sophie (De Boer, red) klikt het goed. En er zijn nog wel een aantal meisjes met wie ik goed overweg kan. Maar wanneer het koers is, ben je daar natuurlijk niet met bezig.”


Is competitie het leukste aspect? 

“De wedstrijden zijn natuurlijk het leukste, maar als het minder gaat, zoals in het begin van mijn seizoen, zijn het net de moeilijkste dagen. Je werkt er hard voor, maar er komt niks voor in de plaats. Zo’n momenten. Ik merk wel dat ik elk jaar wat meer supporters krijg. Ongelofelijk hoeveel mensen er nu al aan de draad staan om mij aan te moedigen!”

lauraverdonschot8Welke soorten parcours en welke wedstrijden rijd je het liefst?

“Een parcours als Zonhoven en Koksijde staan bovenaan mijn lijstje. Zonhoven moest ik dit jaar laten vallen door de vermoeidheid van de trip naar Las Vegas, maar in Kokijde stond ik weer met veel plezier aan de start. Zolder vind ik ook een leuke cross, net als Lille. De parcoursen waar techniek en zand aanwezig zijn, liggen mij het best. Echte modder is leuk voor de cross, maar die power ontbreek ik nog. Dus voorlopig liever niet al te zware parcours voor mij.” (lacht)

Welke zijn jouw belangrijkste wedstrijdresultaten?

“Mijn eerst EK was heel speciaal en tegelijk ook belangrijk. Ik werd toen 7e en was daar heel blij mee. Mijn 3 Belgische titels zitten daar ook bij. Toen ik als tweedejaars junior 15e werd in Koksijde vond ik dat ook een cross om zeker niet te vergeten. Wanneer ik op deze omlopen rijd, fiets ik 2 km/u sneller omdat ik er alleen maar goede herinneringen aan heb.”

Wat verwacht je van de komende maanden en jaren?

“Ik ben nu terug aan de betere hand en wil nu de lijn doortrekken. Later op het seizoen zou ik graag goede kampioenschappen rijden, maar daar houd ik mezelf nu nog niet aan vast. Ik wil elke week weer groeien, zodat ik met een tevreden gevoel naar huis kan gaan. Op lange termijn hoop ik de lijn te kunnen doortrekken zoals Sanne Cant dat gedaan heeft. Zij stond natuurlijk sneller aan de top, maar de top wordt elk jaar breder. Het wordt niet makkelijk, want iedereen droomt van een carrière zoals die van Sanne. Veel mensen zeggen dat ze in mijn geloven, zelfs mensen van wie ik zoiets niet had verwacht. Het is aan mij om me de komende jaren te bewijzen.”

 

Fotomateriaal: Davy De Blieck en persoonlijk archief rensters

Gouden generatie: worden deze grote wielertalenten de flandriennes van de toekomst?

Voor u opgelijst: 10 dames-nieuwelingen. De kans is groot dat deze namen het vrouwenwielrennen de komende jaren zullen kleuren. Maak kennis met een gouden generatie ‘flandriennes’.

 

LotteRotmanLotte Rotman (Papillon-Rudyco-Janatrans Cycling Team, 16 jaar)

 Zonder enige twijfel: tweedejaars Lotte Rotman is uit fantastisch wielerhout gesneden. In 2015 start en eindigt ze het seizoen met een zege én graait ze tussendoor zo maar even 18 ruikers mee. Daarnaast staat ze 10 keer mee op het podium. Bij de dames-nieuwelingen is zij dé referentie. Rotman is een sterke tijdrijdster, getuige haar Antwerpse tijdrittitel en een bronzen medaille op het BK tijdrijden. Haar sprint is een te duchten wapen. Op het Europees Jeugd Olympisch Festival in Baku raakt ze tijdens een massasprint ingesloten en eindigt ze teleurgesteld 7e. Binnen het kleine Rudyco Cycling Team krijgt ze alle ruimte om te ontbolsteren.

 

Luca De Langhe (Keukens Redant Cycling Team, 15 jaar)

Als eerstejaars kon Luca De Langhe uit Burst (Erpe-Mere) bij de start van het voorbije wielerseizoen al knappe resultaten voorleggen. Bij de aspiranten knalde ze haar concurrentes week na week uit het wiel, met 20 zeges op 23 wedstrijden en een dubbele Belgische titel op de weg en in het tijdrijden op haar conto. In haar eerste jaar bij de nieuwelingen doet De Langhe meer dan enkel volgen. Op 28 wedstrijden valt ze slechts 2 keer uit de top 10. Zeges zijn er in Bambrugge en Zingem. De Langhe voelt zich duidelijk in haar sas wanneer ze aan de boom kan schudden. In 2016 zullen heel wat ogen haar achterwiel angstvallig in de gaten houden.

 

CjhloegoossenaertsChloë Goossenaerts (Forza Fortuna Financial Planning, 16 jaar)

Ook Chloë Goossenaerts uit Gooreind laat zich in 2015 opmerken door haar knappe regelmaat: 18 top 10-noteringen, 2 zeges. Naar eigen zeggen komt ze het best uit de verf op een geaccidenteerd parcours, maar in Tielrode en Kontich zet ze de andere meisjes toch maar mooi een neus in de sprint. Vooral naar het einde van het seizoen toe komt Goossenaerts onder stoom. Benieuwd of ze die lijn ook kan doortrekken bij de dames-junioren. Het Forza Fortuna-team, dat zich volledig toelegt op jonge vrouwelijke wielertalenten, lijkt daarvoor alvast een goede springplank.

 

Chayenne VrankenChayenne Vranken (Kon. Balen B.C. vzw, 16 jaar)

Eén grote uitschieter voor Chayenne Vranken in 2015, wanneer ze Lotte Rotman en Sophie Williams in Ledegem in de sprint klopt. Vranken beschikt over een stel snelle benen, maar mist vaak net dat tikkeltje geluk. In Tielrode en Hulst moet ze nipt de duimen leggen voor respectievelijk Goossenaerts en Rotman. Na een drukke zomer op de weg duikt ze eind september nog even het veld in. In de Soudal-veldrit van Neerpelt weet ze nog net rode lantaarn Pauline Delhaye achter zich te houden.

 

MarjonClausMarjon Claus (Papillon-Rudyco-Janatrans Cycling Team, 16 jaar)

Een complete verrassing, zo noemt ze het zelf. Toch is de zege van Marjon Claus op het BK-parcours van Hooglede-Gits oververdiend. In de laatste hectometers proberen Jinse Peeters en Sarah Michielsen-Stevens zich nog los te rukken uit het peloton, maar in de laatste bocht snelt Claus hen langs de buitenkant voorbij. Een eerdere zege was er al in Boezinge, voor Rotman; in haar tricoloretrui wordt ze in Berlare, dit keer na Rotman, mooi tweede. Na een verdienstelijk seizoen als eerstejaars zet Claus als tweedejaars meteen twee stappen vooruit.

 

Sarah Michielsen-StevensSarah Michielsen-Stevens (Kon. Balen B.C. V.Z.W., 16 jaar)

Sarah Michielsen-Stevens grossiert in ereplaatsen. Bij de 5 eerste namen in wedstrijduitslagen is haar naam in 2015 haast niet weg te branden. Haar eerste zege komt er wel pas in het najaar, wanneer ze na een pittig wedstrijduur Luca De Langhe en Lotte Rotman erop legt in Naast, een deelgemeente van Soignies. De week na het BK prikt ze ook in Herzele. Onder de hoede van veterane Liesbeth De Vocht, haar ploegleidster bij Balen BC, worden nog grootse dingen verwacht van Michielsen-Stevens.

 

Shari BossuytShari Bossuyt (Cycling Team Luc Wallays – Jonge Renners Roeselare, 15 jaar)

Dat de 15-jarige Shari Bossuyt uit Kortrijk een stevig stukje kan hardrijden, bewees ze al meermaals bij de aspiranten. Op het Vlaamse kampioenschap in Arendonk ging ze in 2014 zowel met de weg- als de tijdrittitel aan de haal. Veelvuldig pistewerk legt haar geen windeieren in het werk tegen de klok. Op het Belgisch kampioenschap tijdrijden verbluft ze haar oudere tegenstandsters. De starre blik van Lotte Rotman (3e) en de tranende ogen van Noa Selosse (2e) op het podium staan in schril contrast met de dolle vreugde van kampioene Shari Bossuyt.

 


JinsePeetersJinse Peeters (Kon. Balen B.C. V.Z.W., 16 jaar)

Een zoveelste pupil uit de rangen van Balen BC. Peeters opteert voluit voor de combinatie van weg- en veldrijden. In oktober 2014 schiet ze in Eversel meteen raak, in de eerste veldrit waar ze van start gaat. In 2015 oogst ze vooral lof op de weg. Het nichtje van Yannick, Rob en Wilfried Peeters verzamelt dan ook een handvol mooie ereplaatsen, waaronder een bronzen stek op het Belgisch kampioenschap. Een staaltje van haar explosief vermogen is haar tijdritwinst in de tweedaagse GP Hemico Zottegem-Erwetegem. Ook al bedraagt de afstand slechts 2,5 kilometer, ze klopt er wel juniorentoppers als Fenna Vanhoutte en Lenny Druyts.

 

JaraNoel2Jara Noël (AA-drink/B.R.I.S. Team, 16 jaar)

Starten doet ze half mei in Malderen, en dat doet ze met een zege. Klasbak Jara Noël uit het veldritteam van Geert Wellens droomt in het voorjaar al van winterse modder, maar kan ook op de weg aardig uit de voeten. Na prachtprestaties bij de aspiranten, waar ze op de weg elke mogelijke titel pakte, won ze in 2014 met Hofstade-Zemst, Meulebeke en Vorselaar drie veldritten. 2015 lijkt voorlopig een overgangsjaar, al moet de drukste veldritperiode uiteraard nog komen. Ploegleider Wellens acht een Belgische titel bij de nieuwelingen zeker niet uitgesloten.

 

Glacia Dhont (Isorex Cycling Team, 16 jaar)

Op haar 16e schurkt Glacia Dhont uit Kaprijke heel dicht bij de top van haar categorie aan. In de eerste helft van het seizoen valt ze vaak nét buiten de top 10, maar in de zomerperiode haalt ze in Erpe-Mere die eerste podiumplaats (3e).  Dhont scoorde als eerstejaars in 2014 meteen met een zeer regelmatig seizoen, maar kan in 2015 niet echt van bevestiging spreken. Eén voordeel: met haar talent kan ze bij haar overgang naar de juniores wel op de verrassing spelen.

 

Een bijdrage van Fran Herpelinck. Fotomateriaal: Raymond van Beygaerden, persoonlijk archief rensters.

Column: Liefste Muur van Geraardsbergen

Liefste Muur van Geraardsbergen,

Hoe gaat het met je? Overleef je de stilte op de eerste zondag van april? De rust die er dan heerst, betekent dat je gevoelens verstopt zitten onder de hemelse kasseien. Je bent alleen. In al je glorie. Maar vooral in geluidloosheid. Op dat briesje na dat door de bomen blaast. Je huilt heel voorzichtig mee. Een beetje emotie tonen op een dag die vroeger een feest was.

MuurvGeraardsbergen-Roosenboom1Er is niemand die je dan komt vragen of je de massa mist. Of de stampende voeten die anders zo enthousiast je rug masseren. En dan is er nog dat bier. Dat in ’t Hemelrijck aan je Kapelmuur overvloedig vloeit. Monden in en de groeven van je kasseien bevochtigend. Het plezier dat je op dat moment moet voelen. De ervaring dat je leeft.

Ze denderen op die magische dag niet meer over je heen. Ze gaan niet meer figuurlijk dood op je steile flanken. Toegegeven. Ik mis je ook, vriend. Je historische plek op 16 kilometer van het einde is niet meer. Nu al een tijdje. En je weet misschien welke economische/praktische/organisatorische overwegingen je de das om gedaan hebben. Maar of je het begrijpt? Nee, dat niet. Jij, die een vaste waarde bent in de geschiedenis van onze koers.

Bent. Niet was.

Je blijft een held. Je blijft een helling die zijn gelijke niet kent. Je blijft wielergeschiedenis ademen en ooit komt de dag dat ze naar jou terugkeren. Misschien hunkert niet iedere renner in het peloton naar je. Omdat je zo onmeedogenloos zwaar bent. Maar tegelijkertijd zo mooi. Je bent een uithangbord van wielrennen in Vlaanderen. Je combineert een pijnlijke ervaring met een mythische drang om door de muur te gaan. Door de figuurlijke rij stenen. Ook al zijn er sommigen die tegen je op rijden en blijven steken. Het overkomt de beste. Ja, ook Fabian Cancellara.

MuurvGeraardsbergen-Roosenboom2Het feit dat je die kracht in je draagt, doet me je niet gewoon stiekem missen. Een Ronde zonder jouw aanwezigheid doet me nog steeds pijn. Hoe mooi ik de Koppenberg als opener van de finale ook vind. Hoe onwaarschijnlijk graag ik naar die uitloper op de Oude Kwaremont kijk. Ja, zelfs meermaals. En toch. Jouw afwezigheid houdt me bezig. Doet mijn hart bloeden. En mijn hoofd in volle finale even afwijken van de wedstrijdontplooiing op onze hoogdag.

Ik mis hoe je ze langzaam leeg zuigt. Eerst op de flanken van je vesten. Daarna op het strijdtoneel waar je de woestheid in het peloton los laat. Waar ze zwalpen om je te beheersen. Waar liters zweet in het oorverdovende lawaai verdampen. Dat de koers te controleerbaar was geworden, weerklinkt het nu. Ik zeg niet dat de Ronde – moderne versie – saai is. Nee. We krijgen koers. Maar voor mij vraagt een klassieker ook zijn mythe. En dat? Dat ben jij.

Liefste Muur. We zijn je nog niet vergeten. Zo makkelijk veegt een combinatie Oude Kwaremont – Paterberg je niet uit. Heb geen angst. Ik mag dan niet zo’n fan zijn van je mattetaarten, je kasseien lust ik maar wat graag. Met mijn ogen.

Tot snel, vriend!

Liefs,
Annelore

 

Fotomateriaal: Wouter Roosenboom / ProCycleShots

Belgische, Zweedse en 7 Nederlandse meiden bezielen continentale DWT

Het vrouwenwielrennen is aan haar opmars bezig en dat merken we ook aan het aantal nieuwe vrouwenploegen. Het Nederlandse Dames Wieler Team is er zo eentje op continentaal niveau. Hoewel het nog even wachten is op de bekendmaking van het materiaal en bijkomende rensters, laten we je alvast kennismaken met deze 9 in de gaten te houden DWT-meisjes.

 

Bryony van VelzenBryony van Velzen (19), komt uit Sittard-Geleen (NL)

Van een hoog niveau in het turnen plotseling omschakelen naar de fiets. Het is iets dat we niet zo vaak tegenkomen. Bryony van Velzen werd door een blessure genoodzaakt het roer om te gooien. Op haar 15e besloot ze om voor de koersfiets te kiezen. Ontpopte zich tot allroundster, maar haar echte specialiteit is tijdrijden. Daar wil ze dan ook nog verder in evolueren. Afgelopen seizoen worstelde Van Velzen met de ziekte van Pfeiffer, een virale infectie door het herpesvirus EBV. Daardoor stond ze lang aan de kant. De schade aan gemiste wedstrijden wil ze komend jaar absoluut rechtzetten.

 

 Celine van HoutumCeline van Houtum (18), komt uit Maaskantje (NL)

Je kan terecht stellen dat Van Houtum met de fiets is opgevoed. Al sinds haar 8e is ze terug te vinden in het peloton. De Nederlandse zal komend seizoen de moeilijke overstap maken naar de elite, een zet die niet iedereen altijd even goed verteert. Maar Celine Van Houtum start vol goede moed. Ze wil de komende jaren vooral veel bijleren. Is niet vies van een beetje wind: waaierkoersen zijn dan ook haar favoriete wedstrijden. Hoe sneller het gaat, hoe liever. Naast het wielrennen volgt ze studies commerciële sporteconomie.

 

 

Femke van KesselFemke van Kessel (26), komt uit Breda (NL)

Opgegroeid in een sportief gezin. Toen ze als triatlete geblesseerd raakte bij het hardlopen, hechtte ze zich aan de fiets. Femke heeft ondertussen een palmares om trots op te zijn, waaronder winst in de ronde van Oud Gastel dit jaar. De Nederlandse bezit al een mooie lading aan ervaring. Die hoopt ze door te kunnen geven aan de jongere meisjes van haar ploeg. Combineert het wielrennen voorts met een job als onderzoekster in gezondsheidsliteratuur.

 

Juul HubertJuul Hubert (19), komt uit Den Haag (NL)

Heeft ondanks haar jonge leeftijd toch al heel wat meegemaakt in het wielrennen. Al sinds haar 7e zit Hubert op een koersfiets. Dankzij die tonnen ervaring is ze heel stuurvaardig geworden. Komt dus het beste tot haar recht in technische koersen, en dat is dan ook niet onopgemerkt gebleven. In haar eerste jaar als elite verraste ze vriend, vijand en zichzelf met een ijzersterk seizoen. Ze hoopt deze lijn te kunnen doortrekken en allround te verbeteren. Studeert bewegingswetenschappen.

 

Lauren ArnoutsLauren Arnouts (21), komt uit Hoogeloon (NL)

Deze Hoogeloonse hoopt komend seizoen haar sterke kanten te verbeteren. Dat zijn dan voornamelijk haar aanvalslust, klimkwaliteiten en haar specialiteit als tijdrijdster. Was afgelopen jaar al goed op weg, maar een val in de Lotto Cycling Cup in Nijlen besliste daar anders over. Die val dwong haar ertoe om ruim een maand van de fiets te blijven en vervolgens een paar maanden te revalideren. Met die pech in het achterhoofd is Arnouts er dan ook op gebrand om in 2016 sterker dan ooit terug te komen.

 

Mieke DocxMieke Docx (19), komt uit Lier (B)

Tot nu toe de enige Belgische van DWT. Ook de Lierse verraste zichzelf afgelopen seizoen in haar eerste jaar als elite. Met haar nog maar 3 jaar ervaring in het peloton wil ze komend seizoen opnieuw veel bijleren. Klimkoersen liggen haar het beste, voor waaierkoersen heeft ze dan weer niet zo’n boontje. Studeert Journalistiek en hoopt zo om het dameswielrennen nog meer op de kaart te kunnen zetten.

 

Minke van DongenMinke van Dongen (32), komt uit Oosterhout (NL)

DWT’s wegkapitein. Ook zij zit al van haar 10 jaar op een koersfiets. Heeft al heel wat wereldbekers, Giro’s, en EK’s achter de rug. Laste rond haar 24e een pauze in. Stopte, trouwde en kreeg 2 kindjes van ondertussen 8 en 4 jaar. Vorig jaar pikte ze de draad weer op. Niet zonder resultaat. Won 6 wedstrijden en pakte alles samen 10 podiumplaatsen. Werkt parttime, wat een strakke planning vraagt. De voldoening die ze er van krijgt, is het meer dan waard, vindt ze.

 

Sara PentonSara Penton (27), komt uit Stockholm (Zwe)

Zit in de nationale selectie van Zweden en mag hoogstwaarschijnlijk mee naar de Olympische Spelen in Rio. Ook de wereldkampioenschappen zijn grote doelen voor haar. Ze kijkt ernaar uit om nog beter te worden en DWT mee te helpen aan overwinningen. Opvallend: Penton koerst pas sinds 2013. Bezit dus nog behoorlijk wat groeipotentieel.

 

Veerle GoossensVeerle Goossens (22), komt uit Bakel (NL)

Laatste aanwinst van DWT. Ook zij heeft ondanks haar jonge leeftijd al veel koerservaring. Kijk maar naar de top 15-klasseringen die ze al heeft kunnen bemachtigen in UCI-wedstrijden. Is een echte teamplayer en heeft een sterke sprint. Die wil ze komend jaar nog verbeteren. Erg ondernemend ingesteld. Zo is ze een eigen cyclocrossploeg begonnen waar kwaliteit en beleving centraal staan. Goossens heeft ook een wielerwebshop: Vcycling, gespecialiseerd in vrouwenstuff.

 

Een bijdrage van Mieke Docx. Fotomateriaal: DWT.

Deze Vlaamse moddervreetsters vertellen over hun dagtaken naast de cross (en dat is heel wat!)

Niet alle veldrijdsters genieten een luxeprofbestaan zoals bijvoorbeeld Sanne Cant. De meesten onder hen hebben tijdens de week andere zaken aan het hoofd. Zij behoren tot de beste crosssters in de hele wereld, maar ze moeten wel zorgen dat ze via een betaalde baan het hoofd boven water kunnen houden. Dan is het extra mooi dat zij nog zo’n hoog niveau halen. Daar kunnen we alleen maar respect voor tonen!

 

LoesSels1Loes Sels (30) woont in Zoersel en werkt voltijds als zorgkundige

“Als opleiding heb ik zorgkunde gestudeerd. Ik vind het wel een deugddoende job omdat ik mensen kan helpen die het moeilijk hebben in het leven. De meesten denken meteen aan oudere mensen, maar de helft van de mensen waar ik kom, zijn toch nog behoorlijk jong, hebben zelfs vaak kleine kinderen. Ik ondersteun eigenlijk de gezinnen in hun dagelijkse leven: ik ga met hen winkelen, naar de dokter, maak eten klaar, ruim op, of poets een beetje. Op woensdag neem ik mijn dag vrij vanwege ouderschapsverlof. Andere dagen werk ik van 8 tot 16 uur. Dan ben ik rond 17 uur thuis. Ofwel is mijn partner Koen dan al bezig aan het eten, ofwel begin ik er zelf aan. Tegen half 6 is dan alles opgeruimd en is het tijd voor de kindjes. De jongste is 2 jaar en de oudste is net 4 jaar geworden. Rond 7 uur gaan ze dan slapen. Natuurlijk moet dan de was en de plas nog gebeuren. Zo vliegen de dagen natuurlijk voorbij. Op mijn vrije woensdag doe ik de kindjes om 9 uur naar school, ga dan snel 2,5 uur trainen met een groep wielrenners en dan ben ik op tijd terug thuis, want om 5 voor 12 moet ik de kindjes van school halen. Dat is eigenlijk de enige dag dat ik een deftige training kan doen.”

“Op maandag rust ik ‘s avonds, het is dan een beetje bekomen van het weekend en inkopen doen voor de ganse week. Normaal ga ik dinsdag een half uur lopen en een half uur op de rollen rijden. Maar met de problemen van de laatste weken komt het lopen er niet echt van, dus van training komt er in de week niet veel. Langs de andere kant is dat ook niet zo erg niet als er twee crossen in de week zijn. Het is wel vaak puzzelen. Ik krijg evenwel veel steun van mijn ouders, schoonouders en familie. Want er zijn natuurlijk altijd de kindjes. Dit jaar heb ik echt al veel pech gehad, maar het zal ook wel eens meezitten, hoop ik. Het is wel moeilijk opboksen tegen de profrensters en tegen andere vrouwen die minder uren draaien en thuis wonen. Maar goed, ik doe mijn best. Ik ben ooit nog 4 jaar prof geweest als wegrenster en dan ging het natuurlijk een pak beter. Dan kan je goed trainen en nog belangrijker, veel rusten. Twee weken geleden waren mijn twee dochters ziek en heb ik die week bijna geen oog dicht gedaan. Dan doet het pijn om ‘s morgens te gaan werken, maar dat hoort erbij. (lacht) Ik geniet nog elke week van de cross. Het is allemaal snel gegaan. Zes maanden nadat ik bevallen was van een tweede kindje ben ik beginnen crossen en tekende ik een contract bij Telenet-Fidea. Nog geen jaar na die laatste bevalling werd ik 7e op het WK in Hoogerheide. Da’s dan toch nog niet zo slecht, hé!”

 

JoyceVanderbekenJoyce Vanderbeken (31) woont in Zwevegem en werkt deeltijds als verpleegkundige

“Ik heb drie jaar verpleegkunde gestudeerd en dan ben ik als zelfstandige beginnen werken in de sector. Daarna ben ik ook een tijdje in het ziekenhuis aan de slag geweest.  Maar dus altijd verpleegkunde. Op een bepaald moment kreeg ik de kans om via een topsportstatuut voltijds bezig te zijn met de fiets. Tweeënhalf jaar heb ik met volle teugen van die status genoten, waarna ik weer een job heb aangenomen, nu bij het Wit-Gele Kruis. Daar werk ik nu nog steeds. Mijn job geeft me erg veel voldoening. Het enige nadeel is dat ik vroeg op moet, om kwart voor zes om precies te zijn. Dan ga ik bij de mensen langs om een spuitje te geven, een wonde te verzorgen of help ik met zich te wassen. Het leuke is dat de mensen heel erg meeleven met mijn sport. Op maandag is het extra plezant, want dan zoeken ze de uitslagen op in de krant. Zelfs mensen die vroeger nooit interesse hebben gehad in de cross volgen het nu op de voet. Dat vind ik wel leuk. Ik kom vaak bij een oudere man wiens kleinkinderen met hem lachen omdat ‘pépé weer naar de vrouwtjes kijkt’.”

“Werken doe ik halftijds, wat me toelaat om zo goed als elke namiddag een goede training af te leveren. Af en toe is er eens een vergadering in de namiddag en dan moet ik wat puzzelen om mijn trainingsarbeid die dag nog in degelijke omstandigheden af te werken, maar ik klaag zeker niet. Mijn werk geeft me ook wat financiële zekerheid, al zou ik een nieuwe kans om prof te worden zeker in overweging nemen. Al denk ik niet dat het nog zal voorvallen, dus ik ben er niet echt mee bezig. Wel wil ik nog lang doorgaan met de cross, zolang ik me amuseer. De voorbije twee jaar waren moeilijk voor mij, maar nu ben ik verlost van die hartritmestoornissen en rijd ik weer voortreffelijke resultaten bijeen. Tot slot wil ik graag nog meegeven dat ik in de winter vrijgesteld ben van weekenddiensten bij het Wit-Gele Kruis en daar moet ik mijn collega’s toch voor bedanken. Anders zou er van die toptienplaatsen weinig in huis komen, vrees ik.” (lacht)

 

EllenVanLoyEllen van Loy (35) woont in Herenthout en werkt voltijds als zorgkundige

“Ik volgde de opleiding jeugd -en gehandicaptenzorg in Mol.  Dat was een praktijkgerichte opleiding, want vanaf dag 1 stond ik in het werkveld.  Je mag uiteraard de doelgroep zelf kiezen, al is het interessant om de 3 jaren zo divers mogelijk in te vullen. De sector omvat dan ook vele verschillende werkdomeinen.  Zelf deed ik stage in een school voor buitengewoon lager onderwijs, jongeren in semi-internaat en ouderen met matig tot ernstig mentale beperking. Ik werk nu in een groep van 8 volwassen personen tussen 40 en 55 jaar met matig tot ernstig mentale beperking.  Zij krijgen 24/7 begeleiding.  Vermits het soms lage verstandelijke niveau en hun individuele noden wordt onze zorg op hen afgestemd. Mijn job bestaat er voornamelijk in om de bewoners zich goed te laten voelen in hun manier van zijn.  We trachten de sfeer huiselijk en ontspannen te maken, zodat het samenleven in groep aangenaam is. Het is voor sommigen moeilijk om zich verstaanbaar uit te drukken, dus onze ogen en oren staan altijd wijd open om veranderingen in gedrag, eet- en slaappatroon op te merken en eventueel te corrigeren. Ons werk begint als de bewoners worden gewekt.  Kort samengevat ziet een dag op het werk eruit als volgt: helpen, ondersteunen en stimuleren van mensen in al hun dagelijkse (beperkte) activiteiten.”

“Een doorsnee dag is voor mij vaak goedgevuld.  Rekening houdend met mijn uurrooster bekijk ik wanneer ik trainingen en ander huishoudelijk werk kan inplannen. In de winter is het makkelijker om bijvoorbeeld ‘s middags te beginnen werken, maar dat wil zeggen dat ik soms vroeg de fiets op moet en dus ook pas ‘s avonds thuis ben. Ik probeer wel elke dag te trainen. In een 40-uren week kan je je wel voorstellen dat vrije tijd beperkt is.  Om die reden werk ik gedurende het crossseizoen 20 uur. Dat maakt dat ik meer tijd heb om trainingen beter te plannen en hiervan te recupereren. Vermits ook in de weekends moet worden gewerkt, komt er wel eens een dag in de week vrij.  Die wordt dan zo efficiënt mogelijk ingevuld.  Maar het is dan ook niet ongebruikelijk dat ik na de cross nog moet gaan werken. Dan zie je toch vaak mensen hun wenkbrauwen fronsen. Ach, ik kan mijn hobby perfect combineren met mijn werksituatie en ben hier erg blij om. De ambitie om prof te worden is er wel, al ben ik me altijd bewust geweest dat dit voor vrouwen in België niet vanzelfsprekend is.  Ik ben dan ook maar als hobby beginnen fietsen op latere leeftijd. Mijn enige zekerheid is mijn vast contract op het werk.  En dat zet ik nu niet graag opzij.  Cross is fijn nu het goed gaat en financieel mooi meegenomen, maar ik pin me er niet op vast.  Ik ben niet zo jong meer en de grote stappen die ik zette, zwakken nu wat af. Ik kan me goed handhaven vooraan in het peloton en ik beleef er plezier aan.  De dag dat dit niet meer het geval is, wordt het misschien wel tijd voor iets anders.”

 

jolienverschuerenJolien Verschueren (25) woont in Kruishoutem en werkt voltijds als kleuterjuf

“Ik heb kleuteronderwijs gestudeerd en werk nu in een school in Marke. Daar geef ik iedere week sport aan de kleuters en ook zwemles aan het eerste leerjaar. Dat laatste doen we met twee, want eens kinderen van die leeftijd in het water beginnen te plonsen, heb je je handen wel vol. Op woensdag en donderdag sta ik ook elke week met een andere collega in de derde kleuterklas. Daarnaast doe ik nog wat papierwerk voor de directeur, zoals schoolafspraken uitwerken. Mijn dagen beginnen wel vroeg, meestal sta ik tussen zes uur en half zeven op, maar ze komen wel nog vrij rustig op gang. Ontbijten, klaarmaken en dan ben ik ten laatste om kwart na zeven de deur uit. Op school ben ik bijna de hele dag met de kinderen bezig. De trainingen zijn  doorgaans voor ‘s avonds. Alleen op dinsdag en woensdag kan ik in de namiddag al trainen, dat maakt het wel iets makkelijker om langer te trainen. Wel probeer ik elke dag een training te doen, de zwaarste en langste in het begin van de week zodat ik tegen de wedstrijden in het weekend voldoende gerecupereerd ben.”

“Nu het winter is beperk ik de avondtrainingen tot fietsen op de rollen. Ik voel wel dat ik iets minder fris ben voor de trainingen dan bijvoorbeeld een profrenster als Sanne Cant dat is. Ik ben al vroeg op en als ik thuis kom van school is mijn werk nog niet gedaan. Er moeten nog agenda’s gemaakt worden en observaties ingevuld worden. Dat vraagt ook nog behoorlijk wat tijd. Ik lig zelden voor elf uur onder de wol. Het zijn soms korte nachten en dat voel ik wel naar het weekend toe. Maar ik doe mijn job heel graag en zou die niet direct willen opgeven om fulltime prof te worden. Want wat moet ik dan doen met alle andere tijd die vrijkomt? Je kan niet de ganse dag trainen, hé. Misschien sta ik wel open voor een halftijdse baan als die keuze er zou komen, maar ik wil het toch liever jaar per jaar bekijken. Want het is niet omdat ik dit seizoen heel goed rijd, dat het volgend jaar ook zo goed zal verlopen. Ik ben daar liever voorzichtig mee. Mijn dagen vallen ook best mee, want ik woon nog bij mijn ouders. Voor iemand als Loes Sels bijvoorbeeld zal het een pak zwaarder zijn, denk ik. Want alle trainingstijd zou ze ook voor haar kinderen kunnen gebruiken. Die verantwoording moet ik nog niet afleggen.”

 

Fotomateriaal: persoonlijk archief rensters.

Ploegleider Geert Wellens over zijn crossende onderdanen: “We hebben er eentje met zoveel talent als Sanne Cant”

Na een mooie carrière in de schaduw van broer Bart moest Geert Wellens de fiets in 2014 aan de haak hangen als gevolg van aanhoudende rugproblemen. Maar een leven zonder cross is niet besteed aan de intussen 32-jarige Vorselaar. Hij richtte samen met kompaan Frank Hannes de Luihoevecrossers op, wat nu evolueerde tot het AA Drink / Kalas Cycling Team. Wellens licht de zes rensters toe die hij als ploegleider onder zijn hoede heeft.

 

AxelleBellaertAxelle Bellaert, 18 jaar, komt uit Brugge en woont in Jabbeke (B)

Geert Wellens: “Axelle reed vorig jaar al bij de elite, maar ze werd nog geklasseerd bij de jeugd. Dit jaar is het daarom niet zo makkelijk meer om vooraan mee te doen. In september en oktober liet ze haar hoofd hangen en liep alles mank. Geen greintje pit. Ze kwam soms over de aankomst gereden en ze was niet eens moe. Dat is natuurlijk onaanvaardbaar en dus ben ik ze gaan trainen en begeleiden. Nu zit het kopje weer goed en gaan de prestaties crescendo. Ze kan weer afzien en heeft daardoor al een wedstrijd gewonnen. Dat ze zo diep kan gaan, stelt me tevreden. Dan is het resultaat voor mij minder doorslaggevend. Axelle is wel goed, maar de top zal ze niet halen. Ze moet vooral nog inhoud kweken, want vier uur trainen in de Ardennen, dat lukt haar nog niet.”

 

MaudKaptheijns2Maud Kaptheijns, 21 jaar, komt uit Veldhoven en woont in Westerhoven (NL)

Geert Wellens: “Maud moet ik altijd intomen, anders traint ze veel te veel. Te veel karakter is dus ook niet goed. Als je aan de top wilt geraken, is rust een belangrijke troef, maar dat vergeet ze soms. Ze is heel technisch aangelegd en heeft geen schrik om vol in een afdaling te gaan. Daar pakt ze vaak veel tijd mee op de concurrentie. Een ander voorbeeld: ze kan heel goed over grachtjes springen, zoals in Neerpelt. Dat Sanne Cant dat zelfs niet doet, betekent dat Maud veel in haar mars heeft. Ze is tenslotte ook nog maar 21. Ze heeft veel lef en kan ver geraken. Ik had dit seizoen verwacht dat Maud vaak top 10 zou rijden in grote wedstrijden, maar ze rijdt vaak bij de eerste 5. Dat ze 2e werd op het EK, vind ik echt chapeau. Ze zet voor het tweede jaar op rij een enorm grote stap. We hopen haar dus nog een paar jaar bij ons team te houden.”

 

Shana MaesShana Maes, 20 jaar, komt uit en woont in Vorselaar (B)

Geert Wellens: “Shana is het tegenoverstelde van Maud. Ze heeft niet zo veel techniek en is ook wat banger in afdalingen. Vorig jaar reed ze even snel de Koppenberg naar boven als Sanne Cant – wat betekent dat ze barst van het talent, maar in de afdaling verloor ze anderhalve minuut, véél te veel. Er is dus technisch en mentaal werk aan. Voor de topwedstrijden komt ze voorlopig nog tekort.  Door elke woensdag rond de kerktoren te rijden, leer je echter niet afdalen. Daarom probeer ik haar in de zomer te laten mountainbiken. Langs de andere kant heeft ze een hele goede basistechniek; ze is heel sterk in kort draaiwerk, zoals in Vorselaar en Hasselt.”

 

JaraNoelJara Noël, 16 jaar, komt uit Aalst en woont in Erpe (B)

Geert Wellens: “Jara is een opkomend talent in België, maar het is een speciaal geval. Ze heeft enorm veel talent en kan wel degelijk een stukje crossen, maar ze is aan de koppige kant. Ze laat soms haar kopje hangen en dan loopt het voor geen meter, maar bij een 16-jarige kan ik dat wel eens door de vingers zien. Ik was vroeger zelf ook wel eens een koppigaard, dus daar maak ik geen probleem van. (lacht) Ze kan ver geraken, de Belgische titel bij de dames jeugd is zeker haalbaar. Misschien lukt het zelfs al in Lille, begin januari.”

 

nikola noskovaNikola Noskova, 18 jaar, woont in Jablonec nad Nisou (TSJ)

Geert Wellens: “Een uitzonderlijk verhaal. Ik heb haar bij de ploeg genomen om wat extra naam te hebben in de wereldbeker. Ze werd vorig jaar vijfde op het WK en ik hoopte dat ze dit jaar een medaille zou pakken op het EK, maar dat is niet gebeurd. Ze heeft dit seizoen al drie of vier overwinningen geboekt, maar het gaat toch niet van een leien dakje. We hebben er als ploeg in geïnvesteerd, maar ze komt liever niet naar België om te crossen. Hopelijk verzet ze tegen de kerstperiode haar zinnen en kunnen we ook in de wereldbekers op haar rekenen, want samen met Maud Kaptheijns zou ze toch het speerpunt van ons team moeten vormen. Ik moet er wel een kanttekening bij plaatsen. Blijkbaar zijn ze in Tsjechië niet zo slim, want ze hebben een meisje van 18 jaar oud 30 tot 40 wedstrijden op de weg laten rijden. Dat is veel te veel, zeker omdat ze daarna maar tien dagen rust kreeg alvorens ze aan haar crossseizoen moest beginnen. Maar ik geloof wel dat als ze de middenweg vindt tussen training en ontspanning, ze een volgende stap kan zetten.”

 

tessvanloy3Tess Van Loy, 14 jaar, woont in Vorselaar (B)

Geert Wellens: “Tess is pas 14, dus heeft nog veel te ontdekken. Voor de nieuwelingenwedstrijd in Hasselt was ze ziek opgestaan, maar ze wilde per se starten. Ze geraakte geen meter vooruit, dus dat was een goede les voor haar, want ik had haar vooraf gezegd dat ze beter kon thuisblijven. Maar Tess kan wel degelijk heel ver geraken. Alle meisjes hopen ooit zo goed te worden als Sanne Cant, maar zij heeft dat zeker in zich. Bij de inspanningstesten zeiden de dokters dat ze zoiets nog niet gezien hadden in de voorbije 15 jaar. Dan weet je dat dat iemand is met talent. Dat bewijst ook haar zege bij de jeugd op een lastig parcours in Kruibeke. De meisjes die daar winnen zijn meestal 16 of 17, zelden 15, laat staan 14. Desondanks heeft Tess nog veel werk op gebied van voeding en in het hoofd kan het ook nog een pak beter, maar als je 14 bent, moet je je eigenlijk nog vooral amuseren.”

 

Fotomateriaal: Persoonlijk archief rensters.

Deze Vlaamse moddervreetsters vertellen over hun dagtaken naast de cross (en dat is heel wat!)

Niet alle veldrijdsters genieten een luxeprofbestaan zoals bijvoorbeeld Sanne Cant. De meesten onder hen hebben tijdens de week andere zaken aan het hoofd. Zij behoren tot de beste crosssters in de hele wereld, maar ze moeten wel zorgen dat ze via een betaalde baan het hoofd boven water kunnen houden. Dan is het extra mooi dat zij nog zo’n hoog niveau halen. Daar kunnen we alleen maar respect voor tonen!

 


LoesSels1Loes Sels (30) woont in Zoersel en werkt voltijds als zorgkundige

“Als opleiding heb ik zorgkunde gestudeerd. Ik vind het wel een deugddoende job omdat ik mensen kan helpen die het moeilijk hebben in het leven. De meesten denken meteen aan oudere mensen, maar de helft van de mensen waar ik kom, zijn toch nog behoorlijk jong, hebben zelfs vaak kleine kinderen. Ik ondersteun eigenlijk de gezinnen in hun dagelijkse leven: ik ga met hen winkelen, naar de dokter, maak eten klaar, ruim op, of poets een beetje. Op woensdag neem ik mijn dag vrij vanwege ouderschapsverlof. Andere dagen werk ik van 8 tot 16 uur. Dan ben ik rond 17 uur thuis. Ofwel is mijn partner Koen dan al bezig aan het eten, ofwel begin ik er zelf aan. Tegen half 6 is dan alles opgeruimd en is het tijd voor de kindjes. De jongste is 2 jaar en de oudste is net 4 jaar geworden. Rond 7 uur gaan ze dan slapen. Natuurlijk moet dan de was en de plas nog gebeuren. Zo vliegen de dagen natuurlijk voorbij. Op mijn vrije woensdag doe ik de kindjes om 9 uur naar school, ga dan snel 2,5 uur trainen met een groep wielrenners en dan ben ik op tijd terug thuis, want om 5 voor 12 moet ik de kindjes van school halen. Dat is eigenlijk de enige dag dat ik een deftige training kan doen.”

“Op maandag rust ik ’s avonds, het is dan een beetje bekomen van het weekend en inkopen doen voor de ganse week. Normaal ga ik dinsdag een half uur lopen en een half uur op de rollen rijden. Maar met de problemen van de laatste weken komt het lopen er niet echt van, dus van training komt er in de week niet veel. Langs de andere kant is dat ook niet zo erg niet als er twee crossen in de week zijn. Het is wel vaak puzzelen. Ik krijg evenwel veel steun van mijn ouders, schoonouders en familie. Want er zijn natuurlijk altijd de kindjes. Dit jaar heb ik echt al veel pech gehad, maar het zal ook wel eens meezitten, hoop ik. Het is wel moeilijk opboksen tegen de profrensters en tegen andere vrouwen die minder uren draaien en thuis wonen. Maar goed, ik doe mijn best. Ik ben ooit nog 4 jaar prof geweest als wegrenster en dan ging het natuurlijk een pak beter. Dan kan je goed trainen en nog belangrijker, veel rusten. Twee weken geleden waren mijn twee dochters ziek en heb ik die week bijna geen oog dicht gedaan. Dan doet het pijn om ’s morgens te gaan werken, maar dat hoort erbij(lacht) Ik geniet nog elke week van de cross. Het is allemaal snel gegaan. Zes maanden nadat ik bevallen was van een tweede kindje ben ik beginnen crossen en tekende ik een contract bij Telenet-Fidea. Nog geen jaar na die laatste bevalling werd ik 7e op het WK in Hoogerheide. Da’s dan toch nog niet zo slecht, hé!”

 

JoyceVanderbekenJoyce Vanderbeken (31) woont in Zwevegem en werkt deeltijds als verpleegkundige

“Ik heb drie jaar verpleegkunde gestudeerd en dan ben ik als zelfstandige beginnen werken in de sector. Daarna ben ik ook een tijdje in het ziekenhuis aan de slag geweest.  Maar dus altijd verpleegkunde. Op een bepaald moment kreeg ik de kans om via een topsportstatuut voltijds bezig te zijn met de fiets. Tweeënhalf jaar heb ik met volle teugen van die status genoten, waarna ik weer een job heb aangenomen, nu bij het Wit-Gele Kruis. Daar werk ik nu nog steeds. Mijn job geeft me erg veel voldoening. Het enige nadeel is dat ik vroeg op moet, om kwart voor zes om precies te zijn. Dan ga ik bij de mensen langs om een spuitje te geven, een wonde te verzorgen of help ik met zich te wassen. Het leuke is dat de mensen heel erg meeleven met mijn sport. Op maandag is het extra plezant, want dan zoeken ze de uitslagen op in de krant. Zelfs mensen die vroeger nooit interesse hebben gehad in de cross volgen het nu op de voet. Dat vind ik wel leuk. Ik kom vaak bij een oudere man wiens kleinkinderen met hem lachen omdat ‘pépé weer naar de vrouwtjes kijkt’.”

“Werken doe ik halftijds, wat me toelaat om zo goed als elke namiddag een goede training af te leveren. Af en toe is er eens een vergadering in de namiddag en dan moet ik wat puzzelen om mijn trainingsarbeid die dag nog in degelijke omstandigheden af te werken, maar ik klaag zeker niet. Mijn werk geeft me ook wat financiële zekerheid, al zou ik een nieuwe kans om prof te worden zeker in overweging nemen. Al denk ik niet dat het nog zal voorvallen, dus ik ben er niet echt mee bezig. Wel wil ik nog lang doorgaan met de cross, zolang ik me amuseer. De voorbije twee jaar waren moeilijk voor mij, maar nu ben ik verlost van die hartritmestoornissen en rijd ik weer voortreffelijke resultaten bijeen. Tot slot wil ik graag nog meegeven dat ik in de winter vrijgesteld ben van weekenddiensten bij het Wit-Gele Kruis en daar moet ik mijn collega’s toch voor bedanken. Anders zou er van die toptienplaatsen weinig in huis komen, vrees ik.” (lacht)

 


EllenVanLoyEllen van Loy (35) woont in Herenthout en werkt voltijds als zorgkundige

“Ik volgde de opleiding jeugd -en gehandicaptenzorg in Mol.  Dat was een praktijkgerichte opleiding, want vanaf dag 1 stond ik in het werkveld.  Je mag uiteraard de doelgroep zelf kiezen, al is het interessant om de 3 jaren zo divers mogelijk in te vullen. De sector omvat dan ook vele verschillende werkdomeinen.  Zelf deed ik stage in een school voor buitengewoon lager onderwijs, jongeren in semi-internaat en ouderen met matig tot ernstig mentale beperking. Ik werk nu in een groep van 8 volwassen personen tussen 40 en 55 jaar met matig tot ernstig mentale beperking.  Zij krijgen 24/7 begeleiding.  Vermits het soms lage verstandelijke niveau en hun individuele noden wordt onze zorg op hen afgestemd. Mijn job bestaat er voornamelijk in om de bewoners zich goed te laten voelen in hun manier van zijn.  We trachten de sfeer huiselijk en ontspannen te maken, zodat het samenleven in groep aangenaam is. Het is voor sommigen moeilijk om zich verstaanbaar uit te drukken, dus onze ogen en oren staan altijd wijd open om veranderingen in gedrag, eet- en slaappatroon op te merken en eventueel te corrigeren. Ons werk begint als de bewoners worden gewekt.  Kort samengevat ziet een dag op het werk eruit als volgt: helpen, ondersteunen en stimuleren van mensen in al hun dagelijkse (beperkte) activiteiten.”

“Een doorsnee dag is voor mij vaak goedgevuld.  Rekening houdend met mijn uurrooster bekijk ik wanneer ik trainingen en ander huishoudelijk werk kan inplannen. In de winter is het makkelijker om bijvoorbeeld ‘s middags te beginnen werken, maar dat wil zeggen dat ik soms vroeg de fiets op moet en dus ook pas ’s avonds thuis ben. Ik probeer wel elke dag te trainen. In een 40-uren week kan je je wel voorstellen dat vrije tijd beperkt is.  Om die reden werk ik gedurende het crossseizoen 20 uur. Dat maakt dat ik meer tijd heb om trainingen beter te plannen en hiervan te recupereren. Vermits ook in de weekends moet worden gewerkt, komt er wel eens een dag in de week vrij.  Die wordt dan zo efficiënt mogelijk ingevuld.  Maar het is dan ook niet ongebruikelijk dat ik na de cross nog moet gaan werken. Dan zie je toch vaak mensen hun wenkbrauwen fronsen. Ach, ik kan mijn hobby perfect combineren met mijn werksituatie en ben hier erg blij om. De ambitie om prof te worden is er wel, al ben ik me altijd bewust geweest dat dit voor vrouwen in België niet vanzelfsprekend is.  Ik ben dan ook maar als hobby beginnen fietsen op latere leeftijd. Mijn enige zekerheid is mijn vast contract op het werk.  En dat zet ik nu niet graag opzij.  Cross is fijn nu het goed gaat en financieel mooi meegenomen, maar ik pin me er niet op vast.  Ik ben niet zo jong meer en de grote stappen die ik zette, zwakken nu wat af. Ik kan me goed handhaven vooraan in het peloton en ik beleef er plezier aan.  De dag dat dit niet meer het geval is, wordt het misschien wel tijd voor iets anders.”

 


jolienverschuerenJolien Verschueren (25) woont in Kruishoutem en werkt voltijds als kleuterjuf

“Ik heb kleuteronderwijs gestudeerd en werk nu in een school in Marke. Daar geef ik iedere week sport aan de kleuters en ook zwemles aan het eerste leerjaar. Dat laatste doen we met twee, want eens kinderen van die leeftijd in het water beginnen te plonsen, heb je je handen wel vol. Op woensdag en donderdag sta ik ook elke week met een andere collega in de derde kleuterklas. Daarnaast doe ik nog wat papierwerk voor de directeur, zoals schoolafspraken uitwerken. Mijn dagen beginnen wel vroeg, meestal sta ik tussen zes uur en half zeven op, maar ze komen wel nog vrij rustig op gang. Ontbijten, klaarmaken en dan ben ik ten laatste om kwart na zeven de deur uit. Op school ben ik bijna de hele dag met de kinderen bezig. De trainingen zijn  doorgaans voor ’s avonds. Alleen op dinsdag en woensdag kan ik in de namiddag al trainen, dat maakt het wel iets makkelijker om langer te trainen. Wel probeer ik elke dag een training te doen, de zwaarste en langste in het begin van de week zodat ik tegen de wedstrijden in het weekend voldoende gerecupereerd ben.”

“Nu het winter is beperk ik de avondtrainingen tot fietsen op de rollen. Ik voel wel dat ik iets minder fris ben voor de trainingen dan bijvoorbeeld een profrenster als Sanne Cant dat is. Ik ben al vroeg op en als ik thuis kom van school is mijn werk nog niet gedaan. Er moeten nog agenda’s gemaakt worden en observaties ingevuld worden. Dat vraagt ook nog behoorlijk wat tijd. Ik lig zelden voor elf uur onder de wol. Het zijn soms korte nachten en dat voel ik wel naar het weekend toe. Maar ik doe mijn job heel graag en zou die niet direct willen opgeven om fulltime prof te worden. Want wat moet ik dan doen met alle andere tijd die vrijkomt? Je kan niet de ganse dag trainen, hé. Misschien sta ik wel open voor een halftijdse baan als die keuze er zou komen, maar ik wil het toch liever jaar per jaar bekijken. Want het is niet omdat ik dit seizoen heel goed rijd, dat het volgend jaar ook zo goed zal verlopen. Ik ben daar liever voorzichtig mee. Mijn dagen vallen ook best mee, want ik woon nog bij mijn ouders. Voor iemand als Loes Sels bijvoorbeeld zal het een pak zwaarder zijn, denk ik. Want alle trainingstijd zou ze ook voor haar kinderen kunnen gebruiken. Die verantwoording moet ik nog niet afleggen.”

 

Fotomateriaal: persoonlijk archief rensters.

Koers is religie: over wielerkapellen, kruiswegen, wielergoden en overwinningskelken

“Wij waren goden voor de mensen, de enige goden die ze van dichtbij konden zien en er een klapke mee doen.” Gevleugelde woorden van Briek Schotte die de haast religieuze beleving van de koers in Vlaanderen illustreren. Vroeger en nu nog steeds. Het Wielermuseum van Roeselare heeft daarom een unieke expo opgezet rond koers en religie.

logoDe beroering die de Ronde van Vlaanderen bij supporters en renners teweegbrengt, is misschien wel het meest treffende toonbeeld van hoe koers innemend wordt beleefd. Op die veertiende zondag van het jaar wordt de markt van Brugge ingenomen door een mensenzee van wielervolgelingen. Jong en oud aanschouwen er de blijde intrede en publiekelijke voorstelling van de wielergoden. Na het startschot trekt de processie zich op gang naar de Vlaamse Ardennen, het wielermekka-van-één-dag. Voor de helden zelf het begin van een kruistocht met kasseistroken, mythische hellingen en valpartijen. Voor velen een lijdensweg. Slechts één bereikt het Allerhoogste en wordt de hemel in geprezen. Op deze ‘Hoogmis van het Vlaamse wielerjaar’ hebben zij zich maandenlang voorbereid. Met soberheid en matigheid als heilige canon. Met training als dogma.

Paterskerk

Het Wielermuseum aan het Polenplein in Roeselare wordt momenteel volledig vernieuwd. Tijdens de renovatiewerken wijkt het museum uit naar de Paterskerk, waar de expo ‘Koers is Religie’ werd opgezet.  In de Paterskerk trek je op pelgrimage langs wielerkapellen die je doen stilstaan bij ker(k)miskoersen, wielergoden, gelovige en bijgelovige renners, dopingzondaars, wielerbedevaartplaatsen en… de Ronde Van Vlaanderen als Hoogmis. Onderweg word je getroffen door unieke wielergewaden, de lijdensweg van het wielrennen, overwinningskelken, een peloton van wielergoden en het imposante ‘Croix de Fer’.

21275874718_29275da0d1_hDe expo ‘Koers is Religie’ brengt topstukken samen uit de collecties van het Wielermuseum, (families van) renners, private en publieke verzamelingen uit binnen- en buitenland. Naar analogie met een kerkbezoek wordt voor een bezoek aan de expo een vrije bijdrage gevraagd. Aan de nieuwe site en expo is een breed programma publieksactiviteiten en een educatieve werking gekoppeld. Koers is Religie. In Vlaanderen en elders. Deze expo bewijst waarom en doet dit aan de hand van twee parcoursen: ‘De Pelgrimage: ommegang van wielerkapellen’ en ‘De Kruisweg: lijdensweg van het wielrennen’. Onderweg word je getroffen door unieke Wielergewaden, een Peloton van Wielergoden en het imposante Croix de Fer.

De Pelgrimage: ommegang van wielerkapellen

In de zijbeuken van de Paterskerk loopt het hoofdparcours van de expo: ‘de pelgrimage’. In een ommegang van tien thematische wielerkapellen wordt duidelijk wat en hoeveel koers en religie met elkaar te maken hebben. Logische thema’s als ‘Bijgelovige renners’ of ‘Bedevaartsplaatsen’ worden afgewisseld met minder evidente items als ‘Zondaars. Doping als doodzonde’ of ‘Ker(k)miskoers. Hoe we de koers aan de ker(k)mis te danken hebben’. Elke wielerkapel is ingevuld met wielermemorabilia. Soms overdadig (‘Gelovige renners’), soms erg sereen (‘Noodlot’), soms voorzien van beeld en geluid (‘Hoogmis van Vlaanderen’).

20842611563_239a03b8d5_c De Kruisweg: lijdensweg van het wielrennen

Veertien staties en veertien foto’s in de middenbeuk van de Paterskerk portretteren de ‘lijdensweg van het wielrennen.’ In het wielrennen staat het individueel lijden van de hoofdrolspelers immers centraal. Koersen is diep gaan, afzien, de grenzen aftasten en overschrijden. Geen medium dat het lijden beter capteert dan de fotografie. Het decor waarin dit lijden zich afspeelt – een onherbergzaam parcours, onheilspellende weersomstandigheden, een uitzinnig publiek – creëert als vanzelf een dramatische fotofilter. Wielerfotografie bepaalt heel sterk de vaak religieus getinte beeldvorming rond wielrennen. Legendarisch geworden wielerfoto’s lijken blauwdrukken van de kruisafname van Christus of de klassieke piëta-afbeelding van Maria met haar gestorven zoon in de armen.

Peloton van Wielergoden & Croix de Fer

Een formatie in de middenbeuk bestaande uit een resem authentieke koersfietsen van wielerhelden. Een greep uit dit indrukwekkende peloton van wielergoden: Jules Van Hevel, Nicolas Frantz, Antonin Magne, Briek Schotte, Fiorenzo Magni, Rik Van Looy, Rik Van Steenbergen, Eddy Merckx, Jean-Pierre Monseré, Freddy Maertens, Francesco Moser, Johan Museeuw, Peter Van Petegem, Sven Nys, Stijn Devolder, Frank Vandenbroucke, Tom Boonen, Andy Schleck, Sylvain Chavanel, Philippe Gilbert…

Op de plaats van het koor verrijst het Croix de Fer, een metershoog ijzeren kruis van gelaste fietsen. Het Croix de Fer werd samengesteld uit zogenaamde weesfietsen uit het Fietsendepot in Gent. De naam refereert uiteraard naar de legendarische Col de la Croix de Fer (2.068 meter) in de Franse Alpen, die al 17 keer het decor was van de Tour de France en in 2015 zelfs tweemaal werd beklommen.

20846767555_e543e0aa82_cOverwinningskelken & Wielergewaden

Het Croix de Fer wordt geflankeerd door wielertrofeeën. Ze staan symbool voor de zoete zege na het harde labeur. Ze zijn de kroon op het werk. Het zijn de overwinningskelken van de koers. Met trofeeën van Raymond Poulidor, Sean Kelly, Henri Pélissier, Hugo Koblet, Ferdi Kubler, Franco Ballerini, Stephen Roche, Tom Boonen, Grace Verbeke, Frank Vandenbroucke en vele anderen.

Het Croix de Fer tekent zich af tegen een muur van wielertruien: een kleurrijk wandvullend ‘brandglas’ van heilige wielergewaden achter het koor van de Paterskerk. Enkele van de meest uitzonderlijke relieken: Tom Simpson, Eddy Merckx, Fausto Coppi, Charly Gaul, Gerrie Kneteman, Gino Bartali, Bernard Hinault, Sean Kelly, Marianne Vos, Jef ‘Poeske’ Scherens, Lance Armstrong, Bernard Thevenet, Peter Winnen, Roger De Vlaeminck en Marco Pantani.

 

21275689460_5406733274_cMEER INFO

Adres: Paterskerk, Delaerestraat 33, 8800 Roeselare, België.
Web: http://www.koersisreligie.be
Tarief: vrije bijdrage (naar analogie met een kerkbezoek).
Openingsuren: maart – september | maandag tot en met zondag | 10 – 17 uur ; oktober – februari | maandag tot en met zaterdag | 10 – 17 uur
Museumtuin: Aan de Paterskerk grenst de museumtuin. Picknicktafels bieden groepen en bezoekers de mogelijkheid in openlucht te picknicken of te ontspannen.

Dit zijn de 8 Keizerinnen van de Koppenberg

De Koppenberg mag bij slecht weer bestempeld worden als een van de zwaarste crossen van het seizoen. Deze puist in Oudenaarde werd al door heel wat crossers getemd. Bij de mannen, maar ook bij de vrouwen. Sinds de Koppenberg een klassementscross is, maakten deze dames furore op de lastigste helling in de Vlaamse Ardennen.

 

VerschuerenkoppenbergJolien Verschueren – winst in 2015

Na haar tweede plaats in 2014 is Jolien Verschueren er uitermate op gebrand een topprestatie neer te zetten op de Bult van Melden. Hoewel ze doorgaans niet zo’n sterke starter is, nestelt ze zich nu van meet af aan vooraan in het peloton. Met haar 25 lentes is ze dit jaar nog wat sterker geworden en dat werpt duidelijk zijn vruchten af. De geboren Kortrijkse weet zich al gauw te ontdoen van onder meer Femke Van Den Driessche, Helen Wyman en Nikki Harris. Ze rijdt solo over de aankomst en is zo de eerste Belgische die bij de dames elite de Koppenbergcross wint. Ze blijft ook stevig leider in het klassement van de Bpost Bank Trofee.

 

Sophie de Boer wint de Koppenbergcross 2014 voor Jolien Verschueren en Sanne Cant.Sophie de Boer – winst in 2014

Sophie de Boer uit Friesland heeft er al enkele stugge jaren opzitten, maar anno 2014 lijkt de ontbolstering er toch aan te komen. Zeker wanneer ze in Oudenaarde haar beste vorm weet te etaleren. De 23-jarige crossster slaagt erin om high speed de Koppenberg op te vlammen en geconcentreerd te blijven in de afdaling. Haar plannetje werkt. Ze houdt met Jolien Verschueren en Sanne Cant twee Belgische meiden van de overwinning en lijkt gelanceerd voor een spetterende carrière in het veld.

 

2013-cyclocross-bpost-trofee-koppenberg-86-helen-wymanHelen Wyman – winst in 2010, 2012 en 2013

Voor 16.000 uitzinnige cyclocrossfans pakt de Britse Helen Wyman anno 2010 in het Konashirt de grootste overwinning in haar carrière. Sanne Cant toont zich een taaie tegenstandster, maar wanneer de Belgische aan de voet van de Koppenberg dient af te rekenen met mechanische pech, is de buit binnen voor Wyman. ‘This is  a massive win!’, kan ze haar geluk niet op.

In de editie van 2012 is Wyman samen met haar landgenote Nikki Harris mee in een vroege kopgroep. De leidsters houden stand op het modderige en loodzware parcours. Wyman en Harris zijn echter net iets sterker dan de rest en vechten het in de laatste ronde onder elkaar uit. Wyman trekt aan het langste eind.

Anno 2013 gaat ze op jacht naar een derde kassei. Wyman trekt vanaf de eerste ronde de kop van het ganse peloton. Wanneer ze versnelt, kan alleen Sanne Cant in haar wiel blijven, ook al moet die even verderop een klein gaatje laten. In de tweede ronde komt het duo weer samen en ook Harris kan de aansluiting maken. Op dat moment haalt Wyman opnieuw hard uit op het steilste stuk van de Koppenberg. Harris eraf, Cant met moeite. In de laatste twee ronden houdt Wyman Cant, die nooit meer dichter komt dan vier seconden, onder controle. Ze maakt het sterk af. Als Britse die in Oudenaarde woont, is ze net zoals bij haar vorige zeges op de Koppenberg bijzonder emotioneel.

 

20110116 - PONTCHATEAU, FRANCE: Dutch Sanne van Paassen in action during the World Cup cyclocross for women, in Pontchateau, France, Sunday 16 January 2011. BELGA PHOTO PETER DECONINCKSanne van Paassen – winst in 2012

Sanne van Paassen is op haar 24e sterk genoeg voor een krachttoer op de Koppenberg. Ze houdt iedereen achter zich, al maakt Helen Wyman het haar wel lastig. Maar wanneer de Britse alles uit de benen schudt om het kloofje te dichten, deelt de Nederlandse andermaal een speldenprik uit. Nikki Harris wordt derde, voor Daphny van den Brand en Belgisch kampioene Sanne Cant.

 

HavlikovaPavla Havliková – winst in 2009

Na een sterke start van Joyce Vanderbeken neemt Marianne Vos het commando over op de Koppenberg. Alleen de Tsjechische kampioene Pavla Havliková kan met moeite aanpikken. In de tweede ronde rijdt Vos echter lek. Terwijl Sanne van Paassen de aansluiting lijkt te gaan maken, rijdt zij eveneens lek, op dezelfde plaats als Vos. Vos krijgt nog een tweede keer met ene lekke band af te rekenen, wordt gedubbeld en moet de race verlaten. Op die manier vliegt Havliková zonder verdere tegenstand naar haar glorieuze Koppenbergzege.

 

 

OLYMPUS DIGITAL CAMERADaphny van den Brand – winst in 2005 en 2007

In de editie van 2005 rijdt Daphny van den Brand iedereen op meer dan een minuut. Haar Nederlandse landgenote Reza Hormes-Ravenstijn wordt tweede, voor Veerle Ingels.

Door ellenlange files arriveert de Nederlandse favoriete in 2007 pas net op tijd in Oudenaarde, maar in de wedstrijd rijdt Daphny van den Brand de concurrentie opnieuw op grote achterstand, nu al van in de eerste ronde . In de eerste afdaling pakt ze uit met een verschroeiende versnelling, waardoor ze een bepalend kloofje maakt. Veerle Ingels wordt eerste Belgische, Sanne Cant – pas 17 geworden – wordt veelbelovend vijfde.

 

VOSkoppenbergMarianne Vos – winst in 2006

Marianne Vos is de winter voordien voor het eerst wereldkampioene cyclocross  bij de elite geworden. De Nederlandse veelwinnares is pas 20 maar kan op de Koppenberg – waar het kruim van ’s werelds top present heeft getekend – aardig uitpakken. Vos wordt aanvankelijk geteisterd door pech, maar knokt zich terug en toont aan wie de plak zwaait.

 

 

leboucherLaurence Leboucher – winst in 2002

Anno 2002 wordt de Koppenbergcross onderdeel van de Gazet van Antwerpen Trofee en begint de opmars richting internationale faam. Bij de mannen elite vertrekken 70 tot 80 crossers, bij de beloften 40, bij de neiuwelingen 25 en bij de vrouwen elite 15. Eén daarvan is de trotse Franse wereldkampioene Laurence Leboucher, die eerder al een serieus palmares opbouwde in het mountainbiken. De Normandische, op dat moment al 30, zet de race naar haar hand en finisht voor de Belgische Hilde Quintens en de 15-jarige(!) Marianne Vos. Ze is voorlopig nog steeds de enige Française die sindsdien kon zegevieren in Oudenaarde.

Lottotalent Fenna Vanhoutte blikt terug op haar laatste seizoen als juniore

Fenna Vanhoutte werkte dit jaar haar laatste seizoen af bij de juniores. In 2016 rijdt ze bij de elite, eveneens in de kleuren van de Lotto Soudal Ladies. Vier overwinningen schreef de 18-jarige West-Vlaamse dit seizoen op haar conto. Tijd voor een korte terug- en vooruitblik.

Vanhoutte won anno 2015 in Diegem, Herzele, Ville-Pommerœul en Zedelgem. De Lotto Soudal-renster behaalde onverwacht brons op het BK tijdrijden en op het EK in Estland eindigde ze 10e in de wegrit. Ze sleepte nadien een selectie in de wacht voor het WK, waar ze 32e werd, wat toch een ontgoocheling bleek voor haar.

Fenna-Vanhoutte-e1433010997955Fenna Vanhoutte: “Vorige week mocht ik de WestSprint Trofee in ontvangst nemen, een organisatie van de Krant van West-Vlaanderen. De WestSprint is een regelmatigheidsklassement op punten voor West-Vlaamse rensters waarbij ook internationale wedstrijden meetellen. Die trofee is een mooie erkenning. Het afgelopen seizoen verliep dan ook helemaal anders dan het vorige: ik heb dit jaar minder koersdagen in de benen dan in 2014, toen ik zestien keer won, maar ben daarentegen een aantal keer met de nationale ploeg op stage geweest. Die stages waren telkens heel leerrijk en het kwam de groepsgeest ten goede. Dat is natuurlijk heel belangrijk, want op een kampioenschap moet je er als team staan.”

“Het EK in augustus, waar ik 10e werd, was mijn eerste internationaal kampioenschap ooit. Ik had de ambitie om ook op het WK een mooi resultaat neer te zetten, maar dat zat er niet in. Er liggen verschillende redenen aan de basis; ik had geen goeie dag en het tempo lag van bij de start heel hoog. Het ontbrak mij die dag aan power en dat is nefast als je het moet opnemen tegen de besten ter wereld. Ik zie echter dat andere meisjes die op het EK kort naast mij in de uitslag stonden, ook op het WK hoog eindigden. Dat toont dat aan dat het zeker mogelijk was voor mij om top tien te rijden als alles had meegezeten.”

CI6QHoZW8AA4rNvMooie herinnering aan Borsele

Fenna Vanhoutte: “Van mijn vier zeges vind ik die in Herzele het mooist. Ik had net een mindere periode achter de rug en vlak voor het EK kon ik toch een overwinning in de wacht slepen. Dat deed deugd. Bovendien was die aankomst dezelfde als tijdens de Ronde van Vlaanderen voor juniores, dat maakte het extra speciaal. Wat ereplaatsen betreft, schat ik mijn tweede plaats in de derde etappe van de Omloop van Borsele hoog in. Die wedstrijd was sterk bezet, met een mooi internationaal deelnemersveld. In de finale was er een groepje weggereden, maar toen het stilviel in het peloton dichtte ik in mijn eentje de kloof. Ik ben heel tevreden dat ik me daar heb kunnen bewijzen, in wat mijn tweede wedstrijd met de nationale ploeg was. Dat heeft zeker een invloed gehad op mijn latere selecties.”

Elite in 2016

Fenna Vanhoutte: “Dat ik volgend jaar eliterenster word, is een droom die uitkomt. Ik heb dit jaar mijn diploma secundair onderwijs behaald en heb beslist om niet verder te studeren; ik wil alles op de koers zetten. Het is een cliché, maar het eerste jaar zal vooral dienen om veel bij te leren. Ik zal in dienst van de andere rensters rijden en zal kennis kunnen maken met allerlei types wedstrijden. Zo kan ik zien welke koersen mij liggen. In de toekomst kan ik dan naar die wedstrijden pieken. Het peloton bij de dames elite is veel groter dan bij de juniores, dus dat zal aanpassen worden. De top is ook veel breder, meer rensters zijn aan elkaar gewaagd. Zeker in een Olympisch jaar zal het niveau hoog liggen. De overstap zal niet evident zijn, maar als ik met een goede basis uit de winter kom, zal dat wel lukken. Ik kijk er ook erg naar uit om deel uit te maken van een team. Dit jaar stond ik immers vaak alleen aan de start.”

“Na het WK heb ik een maand rust genomen. Nu heb ik weer volop zin om te fietsen. Daarnaast beoefen ik ook andere sporten zoals lopen, tennis en zwemmen. Ik fitness ook om kracht op te doen. Voor ik met wielrennen begon heb ik volleybal gespeeld, ook daar hou ik nog altijd van. In december ga ik mogelijk op stage naar Spanje. Ter afwisseling van het fietsen op de rollen, kan je me tijdens de wintermaanden ook wel eens op de piste vinden. Het tussenseizoen is ook het moment om eindelijk eens een dagje te gaan shoppen.”